Btw besparen door constructie met stichting is misbruik van recht

Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft geoordeeld over naheffingsaanslagen omzetbelasting die aan belanghebbende, een Belgische BVBA, zijn opgelegd. De inspecteur is van mening dat er bij de levering van percelen grond sprake was van misbruik van recht.

De Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de BVBA inderdaad misbruik van recht heeft gemaakt door percelen vlak voor het verkrijgen van de status van bouwterrein over te dragen aan een stichting die niet belastingplichtig is. De BVBA blijft het financiële risico dragen en presenteert zich op de markt als verkoper. De rechtbank ziet dit als een kunstmatige constructie, die enkel is opgezet om een belastingvoordeel te behalen. De rechtbank concludeert dat de transacties geen economisch of commercieel realistisch doel dienen en dat belanghebbende de percelen feitelijk rechtstreeks aan de particuliere kopers heeft geleverd. Hierdoor is de vrijstelling van omzetbelasting niet van toepassing en moet belanghebbende alsnog omzetbelasting betalen over de leveringen.

Daarnaast stelde belanghebbende dat het Unierechtelijke verdedigingsbeginsel was geschonden, omdat de naheffingsaanslagen alleen aan haar waren opgelegd uit vrees voor oninbaarheid bij de stichting. De rechtbank verwerpt dit argument en oordeelt dat de naheffingsaanslagen op juiste juridische gronden zijn gebaseerd en dat belanghebbende voldoende gelegenheid heeft gehad om haar standpunten kenbaar te maken.