Vanwege de coronacrisis kon een ondernemer tot uiterlijk 1 april 2022 uitstel van betaling vragen voor zijn/haar belastingschulden. Vanaf 1 oktober a.s. zal die schuld moeten worden afgelost. In principe gebeurt dat in 5 jaar (60 maandelijkse termijnen). Dat zal niet voor iedereen een eenvoudige opgave worden. Gelukkig zijn er enkele versoepelingen aangekondigd. Hoe zit dat nu precies?
Dit uitstel geldt voor onder andere de volgende belastingen die ingevolge het Besluit noodmaatregelen coronacrisis voor uitstel in aanmerking komen en waarvan de uiterste betaaldatum voor 1 april 2022 verstreek:
Voor de omzetbelasting en loonheffing valt dus ook de aangifte februari 2022 in het uitstel, maar niet de aangifte maart 2022 of eerste kwartaal 2022.
De voorlopige aanslagen IB en VPB 2022 vallen ook volledig onder het bijzonder uitstel van betaling. Dus ook de termijnen over april tot en met december 2022 hoeft men nog niet te betalen. Deze gaan mee in afbetalingsregeling die start op 1 oktober 2022 (zie hierna). Dit geldt echter alleen als de eerste termijn vóór 1 april 2022 verviel. Lag de uiterste betaaldatum van de 1e termijn op of na 1 april 2022, dan valt de voorlopige aanslag buiten het bijzonder uitstel van betaling.
Let op!
De ontvanger verleent geen uitstel van betaling en trekt verleend uitstel van betaling in als de belangen van de Staat zich tegen (verder) uitstel verzetten. Dit is onder meer het geval als de ontvanger vreest voor misbruik van de situatie waardoor verhaalsmogelijkheden in gevaar komen.
De startdatum voor het terugbetalen van coronaschulden is 1 oktober 2022. De ondernemer krijgt vóór 1 oktober 2022 een brief van de Belastingdienst, met een overzicht van zijn totale belastingschuld, de voorwaarden van de betalingsregeling en het maandbedrag van de betalingsregeling. Hij krijgt van de Belastingdienst dan een betalingsregeling aangeboden van 60 gelijke maandtermijnen waarmee de ondernemer dan iedere maand tot 1 oktober 2027 een vast bedrag terugbetaalt.
Gedurende de betalingsregeling moet de ondernemer tijdig juiste aangiften indienen en de daaruit voortvloeiende betalingsverplichtingen tijdig en volledig nakomen. Doet de ondernemer dat niet, dan kan de ontvanger de betalingsregeling weigeren of beëindigen. De ontvanger moet de ondernemer wel eerst de gelegenheid geven om binnen veertien dagen alsnog aan de verplichtingen te voldoen, voordat de ontvanger de regeling kan beëindigen of weigeren.
Als de belangen van de Staat zich tegen de betalingsregeling verzetten, wordt deze niet toegekend of ingetrokken.
De Belastingdienst stelt de ondernemer tenminste eenmaal per half jaar schriftelijk op de hoogte van de afboeking van de betalingen van de ondernemer.
Let op!
Voor de belastingen die de ondernemer uiterlijk tussen 1 oktober 2021 en 31 maart 2022 had moeten voldoen maar waarvoor uitstel van betaling op grond van het besluit heeft gekregen, geldt het uitstel van betaling tot 1 oktober 2027 alleen als de betalingsproblemen van de ondernemer hoofdzakelijk door de coronacrisis zijn ontstaan. Deze voorwaarde is niet opgenomen voor de belastingen die de ondernemer uiterlijk 30 september 2021 had moeten voldoen.
Naar aanleiding van overleg met belangenorganisaties heeft het kabinet besloten de betalingsregeling die ingaat op 1 oktober 2022 meer flexibel te maken. Op die manier wil het kabinet tegemoet komen aan problemen die in de kern gezonde ondernemingen ervaren bij het aflossen van de belastingschuld.
Als de ondernemer van een versoepeling gebruik wenst te maken dient hij een schriftelijk en gemotiveerd verzoek in te dienen.
Verzocht kan worden om per kwartaal in plaats van per maand te betalen. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
De Belastingdienst kan eenmalig een betaalpauze van maximaal 3 maanden of 1 kwartaal (bij kwartaalbetaling) toestaan. Hiervoor gelden volgende voorwaarden:
De betaalpauze vangt aan met ingang van de eerstvolgende termijn die de ondernemer moet voldoen na de toestemming voor de betaalpauze.
Bij het toekennen van een betaalpauze wordt de duur van de betalingsregeling niet verlengd. De resterende termijnen worden dus hoger. Verzoeken voor een betaalpauze worden verder tijdens de betalingsregeling eenmalig ingewilligd.
Het wordt voor sommige ondernemers mogelijk om de aflossingstermijn van de coronabelastingschuld op verzoek te verlengen van 5 naar 7 jaar. De betalingsregeling eindigt dan niet 1 oktober 2027 maar 1 oktober 2029. Voorwaarden:
Het verzoek voor verlenging moet aan de volgende eisen voldoen:
Er gelden geen formele eisen voor de derde deskundige. Dit kan bijvoorbeeld een externe consultant, een externe financier, een brancheorganisatie of de (huis)accountant zijn.
Naast de hiervoor genoemde voorwaarden gelden ook de voorwaarden die voor de basis betalingsregeling al gelden. Dat wil zeggen dat de ondernemer tijdig juiste aangiften moet indienen en de daaruit voortvloeiende betalingsverplichtingen tijdig en volledig moet nakomen.
Het kabinet wil geen verdere verruiming van de fiscale coronamaatregelen, zoals het opnieuw tijdelijk uitstellen van belastingbetaling. Per 1 augustus 2022 neemt de Belastingdienst wel een soepelere houding in saneringsakkoorden in ten aanzien van het uit te keren bedrag (“preferentiemaatregel”). De Belastingdienst neemt vanaf die datum tot 1 oktober 2023 genoegen met een gelijk percentage van de opbrengst uit een saneringsakkoord als aan concurrente schuldeisers wordt uitgekeerd (100% in plaats van 200% ten opzichte van concurrente crediteuren).
Het verzoek om uitstel van betaling in verband met de coronacrisis werd ook aangemerkt als tijdige melding betalingsonmacht voor zover dit betrekking heeft op de verschuldigde belasting die behoorde te zijn betaald vanaf 12 maart 2020 t/m 31 maart 2022. Deze melding wordt rechtsgeldig geacht, tenzij achteraf blijkt dat de betalingsonmacht niet hoofdzakelijk verband houdt met de gevolgen van de coronacrisis.
Stel een vraag: