De Btw-richtlijn 2006 merkt iedereen, die zelfstandig een economische activiteit verricht, aan als belastingplichtige voor de omzetbelasting. De exploitatie van een zaak om er duurzaam opbrengst uit te verkrijgen vormt een economische activiteit. Ondernemers, die vanwege hun onderlinge financiële, organisatorische en economische verwevenheid een eenheid vormen, worden, al dan niet op verzoek, als een fiscale eenheid voor de omzetbelasting aangemerkt.
Een dga heeft de inspecteur verzocht om een beschikking fiscale eenheid af te geven voor hemzelf en zijn bv’s. De inspecteur heeft bij beschikking de holding en de werkmaatschappij aangemerkt als een fiscale eenheid voor de omzetbelasting. De dga stelt al meer dan 12 jaar ononderbroken ruimtes in zijn woonhuis tegen vergoeding ter beschikking aan de werkmaatschappij als kantoor en werkkamer. Naar het oordeel van de rechtbank is deze verhuur een economische activiteit. De inspecteur heeft aangevoerd dat het begrip economische activiteit beperkter moet worden uitgelegd. De verhuur zou geen economische activiteit zijn omdat geen sprake is van deelname aan de markt. De rechtbank volgt de opvatting van de inspecteur niet. Het oordeel, dat de verhuur een economische activiteit vormt, is niet in strijd met enkele arresten van de Hoge Raad uit 2016. In die arresten ging het om de terbeschikkingstelling van een werkruimte zonder vergoeding. De situatie was dus wezenlijk anders dan in deze zaak.
De dga is ondernemer voor de omzetbelasting. Aan de voorwaarden voor het constateren van een fiscale eenheid tussen hem, de holding en de werkmaatschappij is voldaan.
Stel een vraag: