Een ondernemer, die aan het urencriterium voldoet, heeft recht op de zelfstandigenaftrek. Het urencriterium houdt in dat de ondernemer ten minste 1225 uur en de helft van zijn tijd besteed aan werkzaamheden voor de onderneming. Dit laatste vereiste wordt niet gesteld als de ondernemer in een of meer van de vijf voorafgaande kalenderjaren geen ondernemer was.
In een procedure over het recht op zelfstandigenaftrek was niet in geschil dat de ondernemer ook in de vijf voorgaande jaren ondernemer was en dat hij in het kalenderjaar meer dan 1.225 uur aan zijn onderneming heeft besteed. In 2019 heeft de ondernemer 1.398 uur aan de onderneming besteed. Daarnaast was hij in loondienst werkzaam. In 2019 heeft hij 1.544 uur (exclusief reistijd) aan zijn dienstbetrekking besteed. Dat betekent dat de ondernemer niet aan het grotendeels-criterium heeft voldaan omdat hij meer tijd aan de werkzaamheden voor zijn dienstbetrekking heeft besteed dan aan de onderneming. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de inspecteur de zelfstandigenaftrek in de aanslag terecht gecorrigeerd.
Stel een vraag: