De belastingplichtige die in zijn aangifte een aftrekpost claimt, moet deze aftrek onderbouwen met bewijsstukken. Geregeld komt de vraag op hoelang deze bewijsstukken moeten worden bewaard. Uit recente jurisprudentie (Hoge Raad van 19 april 2019, nr. 18/03134) blijkt dat deze bewaarplicht ten aanzien van de aftrek van hypotheekrente fors langer kan zijn dan men in eerste instantie zou verwachten…
Wat was het geval? Een belastingplichtige heeft in 2007 een extra hypotheek afgesloten. In deze aangifte en in de aangiften van de daarop volgende jaren claimt de belastingplichtige de aftrek van hypotheekrente in zijn aangifte inkomstenbelasting. De Belastingdienst volgt de ingediende aangiften inkomstenbelasting voor de jaren 2007 t/m 2009. Zes (!) jaar na het afsluiten van de hypotheek (in 2013) stelt de Belastingdienst vragen over de verhoging van de hypotheek. Naar aanleiding van deze vragen corrigeert de Belastingdienst de aangifte inkomstenbelasting 2010.
Uit de wettelijke bepalingen (artikel 3.123 Wet IB 2001) volgt dat financieringskosten voor verbetering of onderhoud van de eigen woning slechts in aanmerking worden genomen als aftrekpost in de aangifte wanneer deze kosten met ‘schriftelijke bescheiden’ zijn te onderbouwen. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat met ‘schriftelijke bescheiden’ met name wordt gedoeld op de kopie facturen van verbouwingskosten en de onderliggende bankafschriften van betalingen.
De belastingplichtige heeft echter slechts excel-overzichten van de verbouwingskosten in 2006 en 2007, fotomateriaal van de verbouwing en een verkoopbrochure van de makelaar overlegd. Ten aanzien van de kopie facturen en de bankafschriften gaf de belastingplichtige aan dat deze bescheiden na het opruimen van de zolder als oud papier zijn vernietigd.
De belastingplichtige stelde voor zowel Rechtbank als Hof dat de Belastingdienst, door pas 6 jaar na de hypotheekverhoging om nadere informatie te vragen, haar rechten heeft verspeeld. De belastingplichtige wees hierbij naar de regels voor fiscale navordering, waarvoor in beginsel een termijn van maximaal 5 jaar na het desbetreffende aangiftejaar geldt. Voor het jaar 2007, waarin de extra hypotheek was afgesloten, is de navorderingstermijn in 2013 immers reeds verlopen.
De belastingplichtige was dan ook van mening dat de Belastingdienst geen recht meer had om de benodigde bescheiden alsnog in latere jaren op te vragen. Het Hof geeft de belastingplichtige hierin gelijk, maar na cassatie bij de Hoge Raad moet hij toch nog het onderspit delven. De Hoge Raad besliste namelijk dat nergens in de wettelijke bepalingen staat dat de Belastingdienst de ‘schriftelijke bescheiden’ binnen een bepaalde termijn moet opvragen.
Let op: door dit arrest is het voor de Belastingdienst in theorie derhalve mogelijk om in de verre toekomst nog informatie op te vragen over hypotheken die in het grijze verleden zijn afgesloten. Meer concreet: in bijvoorbeeld 2030 kan er op basis van dit arrest derhalve nog informatie worden opgevraagd over een hypotheek die in 2015 (dus 15 jaar eerder) is afgesloten. Hierdoor bestaat de mogelijkheid dat aangiftejaren die op dat moment (in 2030) nog niet definitief zijn geregeld, alsnog kunnen worden gecorrigeerd!
Om de eventuele toekomstige renteaftrek voor een hypotheek (eigenwoning-lening) zonder enige twijfel te kunnen blijven benutten, dient u dan ook:
Vanzelfsprekend kunt u contact met ons opnemen voor een nadere toelichting.
Stel een vraag: