Een belastingplichtige claimde in zijn aangiften IB 2016 en 2017 een negatief resultaat uit overige werkzaamheden van € 10.000. De Belastingdienst heeft dat niet geaccepteerd, omdat de belastingplichtige niet op naar aanleiding van de aangifte 2016 gestelde vragen had gereageerd. Het bezwaar tegen de aanslagen is ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep tegen de uitspraken op bezwaar afgewezen. De negatieve resultaten uit overige werkzaamheden zouden betrekking hebben op de afwaardering van een vordering uit een in het verleden door de belastingplichtige gedreven onderneming. De rechtbank achtte niet aannemelijk gemaakt dat er een dergelijke nog af te waarderen vordering bestond. Hof Amsterdam heeft de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep bevestigd.
Stel een vraag: