Uit naar aanleiding van een WOB-verzoek recent openbaargemaakte documenten is duidelijk geworden hoe de belastingdienst aankijkt tegen de aftrekbaarheid van de kosten die verbandhouden met de toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling (hierna: BOR). De belastingdienst blijkt zich op het standpunt te stellen dat deze kosten vrijwel geheel niet voor aftrek in aanmerking komen. In het onderstaande vindt u informatie inzake de beoordeling van deze aftrekbaarheid.
Volgens de kennisgroep Winstbepaling zijn in beginsel de (advies)kosten die worden gemaakt, zodat de BOR kan worden toegepast door de aandeelhouder, geen zakelijke kosten en daarom ook niet aftrekbaar bij de vennootschap. Volgens dit standpunt zijn de BOR-advieskosten gemaakt ten behoeve van de aandeelhouder en niet per se vanuit het belang de onderneming. Het voordeel (uitstellen/besparen van belasting) wordt namelijk genoten door de aandeelhouder.
Onder deze kosten wordt verstaan: alle kosten die niet gemaakt zouden zijn indien geen bedrijfsopvolging zou hebben plaatsgevonden. Dit zijn ook kosten die betrekking hebben op een schenking. Voorbeelden die volgens de Belastingdienst onder het aftrekverbod vallen, zijn kosten van afsplitsing, verlettering en omzetting. Maar ook de kosten van gesprekken met de accountant of adviseur in de aanloop naar de opvolging vallen onder het aftrekverbod. Het is daarbij volgens de belastingdienst overigens niet relevant of de herstructurering wordt doorgevoerd op het niveau van de holding-vennootschap of de natuurlijke persoon.
In de literatuur wordt hierover overigens anders gedacht. Zo heeft Prof. dr. R.P.C. Cornelisse zich in 2018 uitgelaten over het zakelijke belang van de kosten. Naar zijn mening kunnen deze kosten wel degelijk wel een zakelijk belang bedienen. De doelstelling van de faciliteit is immers ook een onbelemmerde voortzetting van de onderneming. Met de BOR wil men namelijk voorkomen dat grote bedragen aan de onderneming moeten worden onttrokken en daarmee de continuïteit en investeringscapaciteit in gevaar komen. De kennisgroep is het hier echter niet mee eens.
Naar onze mening kan wel degelijk verondersteld worden dat de BOR-kosten zakelijk zijn, omdat het voor de continuïteit van een onderneming belangrijk is dat niet alleen voldoende investeringscapaciteit aanwezig is, maar bijvoorbeeld ook omdat het van belang is om te worden bestuurd door een deskundige directie die kennis heeft van de uitdagingen van deze tijd. De BOR is de faciliteit die dit ondersteunt. Ook de Hoge Raad heeft in het verleden duidelijk gemaakt dat het mogelijk is om de kosten als zakelijk (en dus aftrekbaar) te zien.
De mate van aftrekbaarheid draait daarom om het motief van de uitgaven. Deze bewijslast ligt bij de belastingplichtige. Het is daarom ook van belang deze goed te beargumenteren. Gezien de weerstand van de Belastingdienst is het belangrijk om gedurende het gehele traject goed te onderbouwen en documenteren waar de belangen van de onderneming bij de opvolging liggen en waarom het zakelijk is dat de vennootschap de kosten betaald. Daarbij kan het soms noodzakelijk zijn om ongemakkelijke omstandigheden, zoals een zittende directeur/grootaandeelhouder die niet meer de juiste persoon is om in de huidige tijd het bedrijf te leiden, toch nadrukkelijk te benoemen.
Stel een vraag: