Advocaat-generaal Niessen concludeert dat art. 13 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) niet ertoe dwingt om terug te komen op onherroepelijk vaststaande aanslagen waarvoor een verzoek tot ambtshalve vermindering is ingediend na het wijzen van het Kerstarrest.
In zijn eerdere conclusie van 24 februari 2022 stelt A-G Niessen een uitwerking van de gevolgen van het Kerstarrest van 24 december 2021 voor. Thans is een aanvulling op deze conclusie gepubliceerd. In deze aanvullende conclusie gaat de A-G in op de vraag of belastingplichtigen die niet dan wel niet tijdig bezwaar hebben gemaakt tegen hun IB-aanslag ook aanspraak kunnen maken op rechtsherstel.
Advocaat-generaal Niessen concludeert dat art. 13 EVRM niet ertoe dwingt om terug te komen op onherroepelijk vaststaande aanslagen waarvoor een verzoek tot ambtshalve vermindering is ingediend na het wijzen van het Kerst-arrest. Dit ligt anders voor de gevallen waarin niet tijdig bezwaar is gemaakt tegen de belastingaanslag en dit bezwaar vervolgens is aangemerkt als een verzoek tot ambtshalve vermindering in de periode voordat het Kerst-arrest is gewezen. De A-G wijst er op dat de Hoge Raad al eerder heeft geoordeeld dat de box 3 heffing in strijd is met het EVRM en onder zekere voorwaarden rechtsherstel werd verleend. De IB-aanslag was dan ook onjuist. In het Kerstarrest is slechts ruimer rechtsherstel geboden. Voor X geldt dat hij reeds vóór het Kerstarrest (te laat) bezwaar heeft gemaakt en dus rechtsherstel moet worden geboden voor de jaren 2017 en 2018.
Bron TaxLive 22 april 2022
Stel een vraag: